In de Zonnebrief 2.0, die de Minister van Klimaat en Energie op 6 juli jongstleden publiceerde, zet het inmiddels demissionaire kabinet zijn visie neer voor nationaal beleid gericht op zonne-energie. In deze brief staat onder andere op welke manier het demissionaire Kabinet vindt dat zonneparken op land ruimtelijk ingepast zouden moet worden. Met de val van het Kabinet is er onzekerheid ontstaan over de implicaties van deze visie voor provincies, gemeentes, grondeigenaren en bedrijven die actief zijn met de ontwikkeling van zonneparken.
In de Zonnebrief 2.0 staat geschreven dat het Rijk het voornemen heeft om beperkende voorwaarden te stellen aan zon op natuur- en op landbouwgronden (trede 4). Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft gekeken naar de juridische verankering van deze voorwaarden door middel van een Rijksinstructieregel in het ‘Besluit kwaliteit leefomgeving’ (Bkl) of eventueel door middel van provinciale omgevingsverordeningen. Overigens, in de Zonnebrief 2.0 staat vermeld dat dit nieuwe beleid alleen gaat gelden voor nieuwe projecten die zich na 1 juli 2024 melden bij de gemeente. Voor projecten die al in de pijplijn zitten zullen de bestaande beleidsregels blijven gelden.
Het in de Zonnebrief 2.0 aangekondigde beleid zit op dit moment in de vormgevende fase, waarbij de voorwaarden nog moeten nog worden ingevuld. Het is dus nog geen juridisch bindend beleid en er worden op dit moment dus ook nog geen nieuwe regels vanuit de Rijksoverheid gesteld aan zon op landbouwgrond projecten. Met de val van het kabinet is het nu aan de Tweede Kamer om te besluiten welke kabinetsvoorstellen daadwerkelijk worden omgezet in nieuwe wet- en regelgeving. Als de tweede kamer dit dossier controversieel verklaart dan wordt dit voorstel pas besproken als er een nieuwe tweede kamer is gevormd.
Niet alleen Holland Solar is de mening toegedaan dat het bepalen of een zonnepark op landbouwgrond kan worden ontwikkeld niet door de landelijke overheid bepaald moet worden maar door lokale overheden. In dit kader hebben Milieudefensie, Greenpeace, de Vogelbescherming, Natuur en Milieu, de Natuur en Milieu Federaties, Energie Samen NLVOW ook zeer kritisch gereageerd op dit beleidsvoornemen. Samen met deze organisaties heeft Holland Solar in 2019 in de Gedragscode Zon op Land afspraken gemaakt over hoe om te gaan met omwonenden, natuur en de belangen van agrarische grondeigenaren. Al deze organisaties zien Zon op landbouwgrond als een essentiële en kansrijke mogelijkheid voor zowel de energietransitie als de agrariër. Zonneparken op landbouwgrond zijn immers onmisbaar voor het behalen van de doelstellingen uit de Regionale Energie Strategieën (RES). Dergelijk beleid doet ook geen recht aan het participatieproces in de regio’s en aan de afspraken uit het Klimaatakkoord over hoe zonneparken samen met omwonenden ontwikkeld moeten worden.
Notabene, zonneparken bieden heel interessante kansen voor extensiverende boeren die hun stikstofuitstoot moeten verminderen. Zij kunnen hun bedrijfsvoering op een duurzame manier diversifiëren en een stabiel inkomen vergaren los van fluctuerende voedselprijzen en veranderend landbouwbeleid. En ontwikkelaars van zonneparken hebben ondertussen een brede variëteit aan multifunctionele zonneparken ontwikkeld. Zij denken graag mee over manieren waarop zonneparken zowel bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelstellingen als aan andere ruimtelijke gebiedsopgaven in de gemeente. Zo worden er parken ontwikkeld in combinatie met waterberging, natuurversterking, of in combinatie met innovatieve oplossingen voor de schaarse netcapaciteit.
Wij roepen alle gemeentes op zich toe te leggen op de afspraken die er in de RES gemaakt zijn, zich te committeren aan het verlenen van de benodigde vergunningen voor 2025 om de 2030 doelen te behalen en de samenwerking met ontwikkelaars op te zoeken om innovatieve ruimtelijke oplossingen te realiseren.