Zonnepanelen op dak én op land zijn beide nodig om de klimaatdoelstellingen van Nederland te halen. Ondanks het vele werk van de afgelopen jaren lopen we in Europa nog steeds enorm achter. De oproep om te stoppen met het ontwikkelen van zonneparken op land, gisteren in Nieuwsuur, leidt tot verwarring en vertraging, iets waar de Nederlandse energietransitie niet mee wordt geholpen. In tegenstelling tot wat er in Nieuwsuur wordt gesteld, worden de daken van Nederland momenteel al in zeer hoog tempo belegd met zonnepanelen.
Verdeling dak en land
In 2020 liggen 8 van de 10 zonnepanelen in Nederland op het dak (zie onderstaande toelichting). Meer dan 1 miljoen huishoudens hebben al voor zonnepanelen gekozen. Nederland heeft daarmee naar het percentage huishoudens per land, op Australië na, de meeste zonnepanelen ter wereld op residentiele daken liggen. Het aantal zonnepanelen dat op daken van utiliteitsgebouwen wordt gelegd stijgt ook in hoog tempo. In 2020 is er voor ruim 1 GWp aan zonnepanelen op zakelijke daken aangelegd; dat is 10% van het totaal cumulatief geïnstalleerd zonnestroomvermogen in Nederland. Daarnaast staan er nog duizenden projecten klaar om geïnstalleerd te worden op de daken van bedrijven. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland stelt dat er nog voor ruim het 7-voudige aan dakprojecten klaar staat om geïnstalleerd te worden.
Echter, zelfs na alle besparingsmaatregelen, windparken op zee en alle zonnepanelen op de daken liggen blijft er een restopgave over. Zoveel energie verbruikt Nederland. Voor die restopgave komen wind op zee en wind- en zon- op land in beeld. Zonneparken bouwen we in Nederland op tijdelijke basis om de klimaatdoelen te halen: aan het einde van het project (maximaal 25 jaar) vervalt de grond naar zijn oorspronkelijke bestemming en wordt het park (zoals in de vergunning met de gemeente is afgesproken) netjes opgeruimd. Er blijven dus geen funderingen of andere materialen in de grond achter. Tegen die tijd zullen de daken de rol van deze zonneparken kunnen overnemen en heeft Nederland wel 25 jaar eerder stappen kunnen maken om haar energievoorziening te verduurzamen.
Zonneparken op land betreft minder dan een derde van de totale groei van de Nederlandse zonnestroomsector. Op basis van onder andere berekeningen van het TNO en de Universiteit Utrecht denken we dat er in een maximaal scenario niet meer dan 0,7% van het landbouwareaal tijdelijk nodig zal zijn voor zonnepanelen op land. In de praktijk zien wij dat dit vrijwel altijd gaat om landbouwgronden met verminderde ecologische waarden. Denk aan grond met een incourante vorm, een hoog zoutgehalte door kwelwater of een andere vorm van mindere bodemkwaliteit. Daarnaast werkt de Nederlandse zonne-energiesector met grote grondeigenaren zoals Rijkswaterstaat en het Rijksvastgoedbedrijf samen om zonneparken aan te leggen op plekken die qua ligging nu weinig praktisch nut hebben: zoals groenstroken langs snelwegen.
Subsidies voor zon op dak
In de uitzending van Nieuwsuur wordt gesteld dat de subsidies voor duurzame energie te weinig gericht zijn op het stimuleren van zonnepanelen op daken. Grote zonnestroominstallaties worden in Nederland ondersteund met SDE++ subsidie waarbij de volgorde van projecten die als eerste subsidie ontvangen mede wordt bepaald aan de hand van de Zonneladder, een systematiek waarbij eerst zonnedaken, en dan pas zonneparken op land in aanmerking komen voor subsidie. Daarnaast zijn er ook nog andere subsidieregelingen in Nederland om zonnestroomsystemen te bevorderen zoals de Energie Investeringsaftrek, de nieuwste ISDE-subsidie en de vernieuwde postcoderoosregeling; allemaal gericht op zonnedaken en niet op zonneparken.
In Nederland worden ook veel grote zonnedaken gerealiseerd zonder dat de gebouweigenaar zelf hoeft te investeren. Zowel Nederlandse als internationale bedrijven die in Nederland gevestigd zijn leveren op deze manier een belangrijke bijdrage aan de energietransitie in Nederland. Het maken van een onderscheid tussen bedrijven die internationaal en lokaal werken, zoals in Nieuwsuur gedaan werd, past niet bij de principes van een vrije markt zoals we die met z’n allen hebben afgesproken. Iedereen levert een bijdrage aan het gezamenlijke doel.
Desalniettemin zijn er ook nog knelpunten voor zonnestroomsystemen op daken zoals ook blijkt uit het advies van NPRES. Twee grote belemmeringen die ook door Nieuwsuur worden benoemd zijn de beperkte draagkracht van daken en de onduidelijke eisen van verzekeraars om een gebouw goed verzekerd te houden wanneer er zonnepanelen geïnstalleerd zijn. Holland Solar, haar leden en andere betrokkenen werken hard aan het oplossen van deze praktische problemen om de energietransitie wat dit betreft niet te belemmeren. Ook wij zijn er, net als de Rijksadviseur voor de Leefomgeving van overtuigd dat er nog veel winst te behalen is door gebouweigenaren financieel te ondersteunen om hun daken klaar te maken voor zonnepanelen. Dit kan op een goede manier wanneer het financieel aantrekkelijker wordt om dakconstructies te versterken of lichtgewicht panelen te gebruiken, asbest te verwijderen en direct een zonnedak te plaatsen, duurzame energie zoveel mogelijk in het gebouw te gebruiken en waar nodig tijdelijk lokaal op te slaan, en overkappingen te plaatsen boven parkeerplaatsen.
Zonneparken met een plus voor biodiversiteit: het kán
In Nieuwsuur worden ook zorgen geuit over de biodiversiteit onder zonneparken. Holland Solar stelt dat zon op land nodig is voor het op tijd halen van klimaatdoelen en wij vinden het daarbij belangrijk dat de zonneparken zo veel mogelijk waarde toevoegen aan de natuur en de omgeving. Daarom werkt Holland Solar onder andere samen met de Wageningen Universiteit, TNO, Eelerwoude en NL Greenlabel om zonneparken zo te beheren en te ontwerpen dat de biodiversiteit van zonneparken erop vooruit gaat. Dat is een belofte die wij als branche ook in onze Gedragscode Zon op Land hebben gedaan, waarbij bijvoorbeeld ook geen pesticiden of herbiciden bij het beheer worden gebruikt. Onder zonneparken wordt ook geen (kunst)mest gebruikt waardoor de bodem tot rust kan komen en er minder stikstofuitstoot plaatsvindt. Wij zijn blij om te zien dat in de Nieuwsuur uitzending ook een mooi voorbeeld van een goede ecologische en landschappelijke inpassing werd getoond.
Zonneparken worden op dit moment voor het allergrootste deel op gronden ontwikkeld met weinig ecologische waarde zoals aardappelvelden en restgronden. Het verbeteren van de bodemkwaliteit en de staat van de flora en fauna rond die parken bieden dus kansen. De komst van een zonnepark kan een uniek moment zijn voor de herontwikkeling van een gebied. Holland Solar en haar leden gaan per project steeds op zoek naar de meekoppelkansen op het gebied van natuur, landschap en recreatie. Op die manier kan een zonnepark gedurende de jaren juist voordeel opleveren voor de biodiversiteit in een gebied.
De studie zoals gisteren gepresenteerd in Nieuwsuur draagt enerzijds bij aan de kennisvorming rondom dit onderwerp en hoe dit in de toekomst verbeterd kan worden. Hierbij dient wel de kanttekening gemaakt te worden dat die studie gedaan is naar zonneparken die in 2018 en 2019 zijn gerealiseerd. Om een oordeel te kunnen vellen over de situatie rondom biodiversiteit en bodemkwaliteit met betrekking tot agrarisch gebruik in vergelijking met een zonnepark is het doen van een nulmeting op het moment van het installeren van het zonnepark essentieel. De studie zoals uitgevoerd door de WUR laat eerder de ecologische situatie van de oude situatie zien en niet die van de nieuwe situatie – wanneer het zonnepark gedurende de jaren dus juist voordeel voor de biodiversiteit kan opleveren.
Foto: KiesZon