Holland Solar heeft gereageerd op het Wetsvoorstel Tijdelijke Wet Inframarginale Elektriciteitsheffing. Deze heffing is door de Europese Unie opgelegd aan alle lidstaten middels een Verordening. Het wetsvoorstel dat ter consultatie lag is de Nederlandse afgeleide van die Verordening.
De Nederlandse zonne-energiesector heeft het afgelopen jaar gezien hoeveel Nederlanders in grote financiële problemen zijn gekomen door de hoge elektriciteitsprijzen. Dat is een uitdaging die met hoge prioriteit opgelost moet worden. Echter, de inframarginale heffing (het afromen van winsten van onder andere zonne-energieproducenten) is hiervoor niet de oplossing.
De enige structurele oplossing voor de energiecrisis is namelijk snel naar een 100% duurzaam energiesysteem toegaan. Alhoewel het in het wetsvoorstel gaat om een tijdelijke heffing, zien we dat deze nu al een negatief effect heeft op het lange termijn investeringsbeleid voor duurzame energieprojecten. Verlenging zou daarom ook zeer slecht voor de sector zijn. Dit punt hebben we ook richting de Europese Commissie gemaakt in onze zienswijze ten aanzien van de hervormingen van de elektriciteitsmarkt. We zijn blij dat de Nederlandse overheid deze verlenging net als de zonne-energiesector niet steunt.
Het mag duidelijk zijn dat hernieuwbare energie – zeker wind- en zonnestroom – zeer lage variabele kosten hebben en daardoor juist goedkope groene stroom kunnen leveren. Zo is het effect van deze duurzame energietechnieken nu al te zien in de dagelijkse elektriciteitsprijzen. Gemiddeld zorgen alle zonnepanelen in Nederland voor een 17% lagere elektriciteitsprijs op de dag-vooruit-markt, en dit zal de komende jaren alleen maar een groter percentage worden. Het verlagen van deze zeer hoge elektriciteitsprijzen vereist dus meer geïnstalleerde zonnepanelen en windturbines.
Het huidige Wetsvoorstel biedt de Rijksoverheid de mogelijkheid om de kosten die gemaakt worden voor het compenseren van de energierekening voor een deel te dekken. Daarmee wordt er dus tijdelijk geld uit de duurzame energiesector onttrokken. Als zonne-energiesector maken wij in onze reactie kenbaar dat hoewel het gaat om een tijdelijke heffing, dit Wetsvoorstel een negatieve impact heeft op de lange termijn investeringszekerheid van duurzame energie-opwekkers, zoals zonne-energie. De reden hiervoor is de toegenomen twijfel bij financiers over de rendementen die een investering in onder andere zon- en windenergie opleveren.
Het logische gevolg hiervan zijn sterk verslechterde rentepercentages. Niet alleen zien we dus een stijging van de rentepercentages door inflatie, veroorzaakt door een te grote afhankelijkheid van fossiele centrales in combinatie met geopolitieke onrust, maar de duurzame energiesector wordt ook geconfronteerd met een overheidsingrijpen dat de rentepercentages alleen maar verder doet oplopen. De duurzame energiesector wordt dus dubbel geraakt door de huidige crisis, en de vraag is zeer wanneer het vertrouwen van investeerders weer terugkeert naar het punt van voor deze energieprijscrisis. Dit leidt ertoe dat het aantal nieuwe projecten dat dit jaar gerealiseerd wordt kleiner wordt, terwijl deze juist een belangrijk onderdeel vormen van de oplossing.
De bestaande fiscale mogelijkheden die tot beschikking van de Belastingdienst staan, zijn goed in staat acuut consumenten financieel te ondersteunen die de gevolgen van deze energiecrisis ondervinden. Deze instrumenten vereisen geen nieuwe – kostbare – administratieve lasten voor de overheid en het bedrijfsleven én zijn dermate voorspelbaar dat ze de lange termijn investeringszekerheid in duurzame energie projecten niet verlagen.
We willen nogmaals benadrukken dat de enige permanente oplossing voor huidige en toekomstige energieprijscrisissen het versneld grootschalig isoleren van woningen en het opwekken van meer zonne- en windstroom is. Het is daarom van zeer groot belang dat dit Wetsvoorstel beperkt blijft tot de duur van 1 december 2022 tot 1 juli 2023.
Lees hier onze volledige reactie op het Wetsvoorstel Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing met daarin ook de specifieke vragen die we aan het Ministerie stellen ten aanzien van verschillende onduidelijkheden in het wetsvoorstel.