Holland Solar heeft samen met NWEA en Energie Samen gereageerd op de consultatie van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) over alternatieve transportrechten en ‘use it or lose it’. Met deze consultatie wil de ACM achterhalen wat de verschillende perspectieven zijn op deze onderwerpen. “Voor producenten zien we dat vaste transportrechten in combinatie met congestiemanagementproducten altijd aantrekkelijker zijn. Alternatieve transportrechten kunnen dan alleen baat opleveren als ze additioneel toegepast worden wanneer de grenzen van congestiemanagement zijn bereikt”, laten de brancheverenigingen weten in hun reactie.
Op dit moment is het zo dat partijen die worden aangesloten en energie leveren op het elektriciteitsnet zeker zijn van transportcapaciteit, wat inhoudt dat ze hun transportcapaciteit op willekeurige momenten mogen benutten. Zij hebben dus vaste transportrechten. Alternatieve transportrechten geven daarentegen producenten minder zekerheid, omdat ze niet zeker weten of de energie die ze opwekken ook daadwerkelijk teruggeleverd kan worden aan het net. Ze hebben namelijk niet het recht om op elk moment hun volledige opgewekte vermogen in te voeden. Wanneer dit wel of niet het geval is, is vooraf niet duidelijk. Een voorbeeld van deze alternatieve transportrechten zijn non-firm ATO’s. Deze contractvormen zijn op dit moment nog niet toegestaan.
Holland Solar, NWEA en Energie Samen zien dat alternatieve transportrechten kunnen bijdragen aan een efficiëntere benutting van het elektriciteitsnet als ze aantrekkelijk worden gemaakt voor de aanbieders van de elektriciteit dan vaste transportrechten in combinatie met congestiemanagementproducten. Dat is alleen het geval als ze tot grotere kostenbesparingen leiden en geen extra onaanvaardbare risico’s opleveren voor de bedrijfsvoering.
Voor producenten zien we dat dit momenteel niet het geval is en dat vaste transportrechten in combinatie met congestiemanagementproducten altijd aantrekkelijker zijn. Alternatieve transportrechten kunnen dan alleen baat opleveren als ze additioneel toegepast worden wanneer de grenzen van congestiemanagement zijn bereikt.
Afnemers van transportcapaciteit hebben op dit moment de afspraak dat ze tot het beëindigen van hun vaste transportrechten ze aanspraak kunnen maken op het gehele vermogen waar ze rechten voor hebben afgesloten. Bij UIOLI wordt een deel van het gecontracteerde transportvermogen teruggenomen als er voor een langere periode geen gebruik van wordt gemaakt. De netbeheerder kan deze capaciteit dan aanbieden aan andere afnemers. UIOLI vormt dus uiteindelijk een prikkel voor afnemers om hun capaciteitsbehoefte kritisch te beoordelen en geen capaciteit te reserveren die zij niet nodig hebben.
Volgens de brancheverenigingen kan UIOLI helpen om de onzekerheidsmarge te verkleinen die de netbeheerder hanteert voor het feit dat aangesloten bedrijven in de toekomst wel gebruik kunnen maken van de capaciteit waarvoor ze een contract hebben, maar die ze nu niet gebruiken. Hiermee wordt het ook duidelijk wat de daadwerkelijke congestie op dat deel van het elektriciteitsnet is (fysieke congestie). UIOLO kan mogelijk leiden tot een groter beschikbaar vermogen, dat uitgegeven kan worden aan nieuwe transportverzoeken.
Dat is natuurlijk niet het geval als er fysieke congestie is, want dan is er geen capaciteit meer om extra te benutten. In dat geval leidt UIOLI hooguit tot het beperken van de risico’s op hoge congestiemanagementkosten voor netbeheerders: partijen van wie het transportvermogen beperkt wordt, kunnen niet meer groeien binnen hun contract. Hier komen voor de netbeheerder dus geen onverwachte kosten voor congestiemanagement uit voort en dit beperkt zo de financiële risico’s voor netbeheerders. Het levert echter per definitie geen hogere benutting van het net op.
Je kunt de volledige reactie van Holland Solar, NWEA en Energie Samen hier teruglezen.